Fotopapier/normaal papier plaatsen
-
Bereid het papier voor.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
Opmerking
-
Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het papier vastlopen.
-
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar elkaar toe totdat het papier plat is.
Zie Controle 3 in Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen/Inktvlekken/Gekruld papier voor meer informatie over het omgaan met gekruld papier.
-
Als u Photo Paper Plus Halfglans SG-201 gebruikt, plaatst u telkens één vel papier ook al is het gekruld. Als u het papier oprolt om het plat te maken, kan dit scheuren in het oppervlak van het papier veroorzaken en de afdrukkwaliteit verslechteren.
-
-
Open de papiersteun (A).
-
Verschuif de rechterpapiergeleider (B) om beide papiergeleiders te openen.
-
Plaats de papierstapel in de lengterichting MET DE AFDRUKZIJDE OMHOOG.
Belangrijk
-
Plaats papier altijd in de lengterichting (C). Wanneer u papier in de breedterichting plaatst (D), kan het papier vastlopen.
Opmerking
-
Controleer of het uiteinde van het papier tegen het binnenste deel van de invoersleuf komt wanneer u lang papier plaatst. Afhankelijk van de dikte van het papier kan de bovenrand omhoog komen en kan de afdruk verschuiven. Zorg dat de bovenrand van het papier niet omhoog komt, bijvoorbeeld door het deel dat uit de achterste lade steekt, vast te houden.
-
-
Verplaats de rechterpapiergeleider en schuif de geleiders tegen beide randen van de papierstapel.
Schuif de papiergeleiders niet te strak tegen het papier. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd.
Opmerking
-
Plaats het papier niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (E).
Nadat u papier in de achterste lade hebt geplaatst, knippert .
-
-
Druk op de knop Papier selecteren (Paper Select) (F) om een papierformaat te selecteren op basis van het papier dat in de achterste lade is geplaatst en druk op de knop OK (G).
-
Trek de papieruitvoerlade (H) uit en open het verlengstuk van de uitvoerlade (I).
Opmerking
-
Er zijn verschillende soorten papier, zoals papier met een speciale coating waarop foto’s met een optimale kwaliteit kunnen worden afgedrukt en papier dat geschikt is voor documenten. Voor elk mediumtype zijn er vooraf gedefinieerde instellingen (de manier waarop inkt wordt gebruikt en gespoten, de afstand vanaf de spuitopeningen enz.), waarmee u afdrukken met een optimale beeldkwaliteit op dat mediumtype kunt maken. Onjuiste papierinstellingen kunnen ook leiden tot afdrukkleuren van slechte kwaliteit of tot krassen op de afdruk. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
-
Om onjuiste afdrukken te voorkomen, biedt deze printer een functie die detecteert of de instellingen voor het papierformaat in de achterste lade, overeenkomen met de papierinstellingen. Selecteer de afdrukinstellingen in overeenstemming met de instellingen voor papierformaat voordat u gaat afdrukken. Als deze functie is ingeschakeld, wordt een foutcode weergegeven als deze instellingen niet overeenkomen om zo onjuiste afdrukken te voorkomen. Wanneer de foutcode wordt weergegeven, controleert en corrigeert u de papierinstellingen.
-
Ondersteun het uitvoerpapier met uw handen wanneer u afdrukt op lang papier of gebruik de printer op een plek waar het papier niet valt. Als het papier valt, kan de bedrukte zijde vuil worden of bekrast raken. Als u het papier met uw handen ondersteunt, zorg er dan voor dat u tijdens het afdrukken niet hard aan het papier trekt.